De koning
De koningin gaapte, stak met een haarspeld die op het nachtkastje lag haar lange donkere haar op in een provisorische wrong, trok haar ochtendjas aan, liep de badkamer in en bette haar gezicht met koud water. Zijn helft van het bed was onbeslapen. Dat gebeurde tegenwoordig vaak. Hij was of in zin rode fauteuil in slaap gevallen, of in de kleine logeerkamer gaan slapen. Ze zuchtte en deed de deur open om het blad met het ontbijt te pakken. Tussen de pot marmeladen het theekopje stond een envelop met haar naam erop. De koningin fronste haar voorhoofd, zette het dienblad op het gustaviaanse bureau en scheurde de envelop open.
Liefste, ik hou het niet langer uit. Ik moet weg van alles. Wees niet bedroef, ik geef veel om he en kom op een dag bij je terug. En probeer niet me te vinden. Ik heb geabdiceerd, zeg ze dat maar. Vergeef me, maar ik zie geen andere uitweg.
De brief was in alle haast met de hand geschreven en zijn onleesbare handtekening stond eronder.
Koning Carl Gustav is het koningschap beu en doet afstand van de troon. De nieuwe koning, geselecteerd met behulp van de computer, is van eenvoudige komaf. Hij wordt grondig getraind door vertegenwoordigers van regering, kerk en leger, maar dwingt deze tot een wanhoopsdaad wanneer hij blijk geeft van al te revolutionaire neigingen…

Boekgegevens
Titel: De koning (1980)
Auteur: Håkan Jaensson & Arne Norlin
Originele titel: Kungen (1978)
Vertaling: Jan Bogaerts
Uitgeverij: AW Bruna ZB1920
ISBN: 90-229-1920-x
Omvang: 235 p.
Gelezen: -